De Armeense kwestie

De term ‘genocide’ voor Turks handelen is aantoonbaar onjuist

Het is weer zover! De Armeense kwestie staat weer op de politieke agenda in Nederland. Wij, Nederlandse Turken, constateren dat er een motie is ingediend inzake deze kwestie. Het staat onomstotelijk vast dat er in 1915 vele honderdduizenden mensen zijn omgekomen in de late nadagen van het Ottomaanse Rijk. Hierbij verwijzen wij naar het wetenschappelijk artikel van Dorine van Norren “Turkije en de Armeense kwestie”. Waar gaat de discussie nu over? Hetgeen dat ter discussie staat in deze "genocide-kwestie", zijn de volgende drie punten: militaire noodzaak, aantal doden en de staatsrechtelijke intentie.

Wederom erg vermoeiend om als Nederlandse Turken ieder jaar weer geconfronteerd te worden met deze discussie. Waarom wordt dit niet overgelaten aan onderzoekers en de twee landen waar het om gaat? Hoewel we in Nederland momenteel grotere problemen hebben, bijvoorbeeld de jeugdwerkloosheid en discriminatie op de arbeidsmarkt, lijken wij toch nog andere prioriteiten te hebben.

Men ontkomt niet aan de indruk dat er een propaganda aan de gang is om de Armeense kwestie door de strot van de Nederlandse Turken te duwen. Ook dit zien wij terug in de serie "Bloedbroeders". Onze eerste reactie was positief, omdat wij de dialoog te allen tijde toejuichen! Tot onze grote verbazing constateren wij dat enkel één kant van het verhaal duidelijk wordt belicht; namelijk dat er sprake zou zijn geweest van Armeense genocide. De bronnen die worden opgevoerd om de claims te onderbouwen zijn allerminst objectief. Is hoor-en wederhoor niet één van de belangrijkste beginselen van journalistiek en ons Nederlandse rechtssysteem?

Al jaren benadrukt men dat de Armeense kwestie niet op de internationale politieke agenda thuishoort en dat eerst historici zich hierover dienen te buigen en er een onafhankelijk onderzoek moet plaatsvinden naar historische feiten. Daar waar dit een taak voor onafhankelijke historici en wetenschappers is, wenst men die stap te elimineren en zich te wenden tot politici.

Bovendien valt op dat indien er wordt gewezen naar onderzoeken, het doorgaans gaat om onderzoeken van instanties als de ‘International Association of Genocide Scolars.' Van dergelijke instanties staat vast dat zij geen bindende uitspraken kunnen doen en op het gebied van het Internationaal recht vrij weinig tot geen geldigheid hebben. Tevens is de mate van onafhankelijkheid en objectiviteit van dergelijke instanties discutabel. Het feit dat wij het nodig de objectiviteit en onafhankelijkheid van dergelijke instanties en organisaties in twijfel te trekken, heeft meerdere oorzaken en die wensen wij graag nader toe te lichten.

Om te beginnen staat het vast dat de Republiek van Armenië weigert haar archieven open te stellen voor nader onderzoek. Daar waar men dit stellig ontkent, blijven drie van de belangrijkste archieven, die het verschil kunnen en zullen maken, gesloten. Het gaat hierbij in het bijzonder om de archieven van de politieke partij Dashnak, de Armeense archieven in Yerevan en de Armeense archieven in Jeruzalem. Zolang deze drie archieven gesloten blijven is het spreken over een objectief en diepgaand onderzoek onmogelijk en pertinent uitgesloten. Hierdoor is het gebruiken van de term genocide onjuist.

Ondanks het feit dat er op 16-17 mei 2005 een oproep is gedaan, door de toenmalige Premier Erdogan van Turkije, tevens huidige President tijdens een bijeenkomst van de Council of Europe, alsmede zijn betoog tijdens de 44e conferentie over Veiligheidsbeleid in München, wordt er geconstateerd dat er geen gehoor wordt gegeven aan de herhaaldelijke oproepen van Turkse zijde.(Hieronder vindt u het transcript van wat er tijdens één van bovengenoemde bijeenkomsten is medegedeeld.)

Premier Erdoğan zei in 2008 bij de 44e München Conferentie over Veiligheidsbeleid, in bijzijn van de Armeense minister van Buitenlandse Zaken Vardan Oskanyan, het volgende:

"U heeft het over de Armeense afslachtingen. Waarop baseert u deze uitspraken? Welke bewijzen heeft u voor deze conclusies? Ik heb in 2005 een brief gestuurd naar de Armeense regering. Wij hebben onze archieven geopend en er zijn vandaag de dag meer dan een miljoen documenten geclassificeerd. Als er bewijzen zijn in de Armeense archieven, moeten die ook geopend worden. Wij zeggen: kom we stellen een commissie op met archeologen, historici, politicologen, juridische personen met de opdracht deze zaak te onderzoeken. Als er documenten en bewijzen zijn in andere landen, moeten die ook onderzocht worden door de commissie. Pas daarna moeten wij politici een besluit nemen. Wij zijn gewillig om over elk onderdeel en elk document te discussiëren en nodigen Armenië uit om ook bereidwillig te zijn. Het is onmogelijk ons te dwingen om beschuldigingen van genocide te accepteren als resultaat van lobbypogingen achter de schermen in parlementen van verschillende landen. Ze mogen proberen zo vaak ze het maar willen. Laat ze maar hun documenten aan ons zien. Ik ben open en duidelijk hierover. Wij zijn bereid de verantwoordelijkheid te nemen voor onze geschiedenis."

Zolang Armenië weigert mee te werken aan een dergelijk onafhankelijk onderzoek, is het uiterst verwerpelijk en onacceptabel dat er van Turkije (alsmede de Nederlands Turkse gemeenschap) verwacht wordt dat zij zich moet verantwoorden voor een niet bewezen geachte genocide. Tevens willen wij u verwijzen naar de uitspraak (ECHR 370 (2013) 17.12.2013) Perincek vs. Switzerland. In deze uitspraak is bepaald dat ontkenning van Armeense genocide niet strafbaar kan worden geacht en dat het in strijd is met het recht op vrijheid van meningsuiting om dit strafbaar te stellen, dan wel enigszins te beperken. Het zou de Nederlandse politieke partijen en Kamerleden dan ook sieren om eindelijk eens de Armeense regering (en in het verlengde daarvan de Armeense gemeenschap) op te roepen om hun verantwoordelijkheid te nemen, door de bovengenoemde archieven open te stellen en toegankelijk te maken voor onderzoek. Indien Armenië er heilig van is overtuigd dat er een genocide heeft plaatsgevonden, is het minste wat zij kunnen doen haar standpunt kracht bij zetten door de archieven openbaar te maken.

Daartoe roepen wij als Nederlandse Turken u dan ook op. Indien u zich daartoe niet geroepen voelt, verwachten wij dat u op zijn minst een neutrale houding aanneemt in de onderhavige kwestie.

Hoogachtend

Ondergetekende petitie deelnemer