Onze ontspanning: een luxe of een basisrecht?

Brief aan de liberale denktank 'Liberales' en hun voorzitter A. Tirez, als uitgebreide reactie op het column 'Schaf uitgaven voor recreatie, cultuur en religie af'.

Waarde heer A. Tirez,

graag had ik mij met dit schrijven tot u gericht. Met name omdat u in uw functie als voorzitter van Liberales een liberaal gedachtengoed dient over te dragen.

Betreffende uw column „Schaf uitgaven voor recreatie, cultuur en religie af.” zou ik, als mede-liberaal denker, enkele waarden en normen willen aanhalen waar uw conclusie in dit column mee in conflict gaat.

In uw column pleit u voor een radicale keuze, namelijk om alle subsidies voor recreatie, cultuur en religie af te schaffen. Dit als onderdeel van een besparing zodat we onze dierbare welvaartsstaat zouden kunnen behouden. Wel, deze welvaartsstaat houdt meer in dan enkel de sociale zekerheid en de gezondheidszorg.

Volgens ons liberaal gedachtengoed staan vrijheid, zelfontplooiing, verantwoordelijkheid, solidariteit en ieders eigenheid en gelijke kansen centraal, want net deze waarden zorgen voor het gevoel van welvaart. Daar zijn in mijn ogen geen wetenschappelijke studies voor nodig.

Iedereen zou het gevoel mogen hebben dat we in dit land effectief in een welvaartsstaat wonen. Misschien moeten we ons eens de vraag stellen waarin jan met de pet dit gevoel zouden kunnen terugvinden.

Is dat in het staren naar de cijfers op zijn homebanking die de balans van zijn financiën weergeeft? Of vindt men dit terug in een meer sociale activiteit, zoals het wekelijkse moment van uitleven in de sportclub. Een avondje even weg van alles door een bezoek aan de plaatselijke toneelvereniging, of het bijwonen van een concert? Of vinden we dit terug in onze religie en de beleving ervan met anderen?

Al van deze drie sectoren dragen bij tot een gevoel van ontspanning, een moment van rust in deze hectische en bezige samenleving. Volgens mijn liberaal gedacht toch een basisrecht voor iedereen waar nooit een beperking op gelegd mag worden. Mentale en fysische ontspanning bestaat namelijk uit meer dan een boek te lezen of een paar uur voor de TV te hangen.

Door een afschaffing van, of zelfs nog maar een beperking op deze uitgaven te leggen zouden we de mensen (die de bouwstenen van onze samenleving zijn) beroven van hun vrijheid van ontspanning en de keuze van de manier waarop ze dit beleven beperken of zelfs ontnemen. Moet iedereen dan maar gaan voetballen omdat deze bepaalde vereniging zijn boekhouding in orde krijgt? Mag dan enkel nog maar populaire muziek gebracht worden, of kiezen we voor een keuzepakket waarin ook ons historisch erfgoed een kans krijgt? Of erger nog, moet onze religie afhankelijk worden van een budget? Volgens de liberale gedachtengang zouden we iedereen de kansen moeten geven om dit naar eigen ervaring en interesse te kunnen kiezen, in alle vrijheid.

Het pleidooi om deze sectoren te privatiseren is een thema dat al jaren aan de orde is. Het is ook een feit dat er in vele verenigingen al enkele jaren gezocht wordt naar een manier om hun activiteiten zonder subsidies te kunnen uitoefenen. Maar wat als we dit van vandaag op morgen verwachten als de norm? Wat dan met de minder bedeelde inwoners van dit land?

Gaan we de gezinnen die op het einde van de maand alle eindjes aan elkaar moeten knopen het recht ontnemen op wat ontspanning? Zal dit dan een luxe worden in plaats van een basisrecht? In het eerste geval mag u er zeker van zijn dat de uitgaven voor de sociale zekerheid ook zal toenemen omdat er nog maar eens meer antidepressiva en doktersbezoeken zullen mogen betaald worden (door de medeburgers van deze groepen die van hun ontspanning beroofd zullen worden).

Begrijp me niet verkeerd: ik bewonder uw zoektocht naar een oplossing voor de huidige financiële situatie in dit land. Toch is het té makkelijk om net deze pot te slachtofferen. Het is een makkelijke besparing die veel van onze buurlanden reeds ingevoerd hebben (wij hadden destijds het geluk dat we een regering in lopende zaken hadden zodat we de dans ontsprongen).

Van harte groet ik u,