Oproep bezorgde ambtenaren

Aan het Gemeentelijk Management Team

  

Geachte gemeentesecretaris, 

Met deze brief uiten wij als betrokken ambtenaren onze diepe bezorgdheid over de humanitaire ramp die zich in Gaza voltrekt. Wij roepen het college op de mensenrechtenschendingen door de Israëlische regering in Gaza en de ook Westelijke Jordaanoever scherp te veroordelen.

Op 7 oktober jl. richtte Hamas een bloedbad aan onder Israëlische burgers. Vrouwen, kinderen en ouderen werden niet gespaard. Velen werden tot gijzelaar gemaakt. Het lot van de gijzelaars is onzeker en hun families zijn radeloos. Wij delen hun verdriet. Wij hopen ten diepste dat een hereniging met hun dierbaren aanstaande is. De verontwaardiging van ons gemeentebestuur over deze terreur is groot - en dat is terecht.

Wel is de stellingname van het gemeentebestuur pijnlijk eenzijdig. Al twee weken wordt Gaza roekeloos gebombardeerd. Inmiddels zijn er duizenden Palestijnse burgerdoden, onder wie meer dan 2000 kinderen. Dit aantal groeit elke dag. Ook scholen, ambulances, kerken en moskeeën moeten het ontgelden. Israël onthoudt de bevolking in Gaza schoon drinkwater, voedsel, medicijnen en brandstof en dwingt 1.1 miljoen mensen om met gevaar voor eigen leven hun huizen te verlaten. Palestijnse artsen opereren de gewonden bij het licht van mobiele telefoons - die binnenkort zullen uitvallen. Het geweld is excessief en het leed onuitsprekelijk groot. Hele families zijn weggevaagd en veel kinderen verweesd geraakt. Het leed raakt ons diep. Zowel experts als de VN speciale rapporteur voor de mensenrechtensituatie in de Palestijnse gebieden spreken inmiddels over het reële risico op etnische zuivering en genocide. We kijken naar de langzame uithongering en uitdroging van 2.2 miljoen mensen, waarvan de helft minderjarig. Waar onze gemeente eerder de Israëlische vlag hees en de aanval van Hamas veroordeelde, bleef het daarna ettelijke dagen stil. Er werd geen Palestijnse vlag gehesen en er hing geen vlag halfstok. De boodschap lijkt helder: de ene dode is de andere niet.

Amsterdam lijkt daarmee aan te sluiten bij de onvoorwaardelijke steun van het demissionaire kabinet aan Israël. Die onvoorwaardelijke kabinetssteun is niet nieuw. Israël lapt al decennialang straffeloos de mensenrechten aan zijn laars. Want vóór 7 oktober 2023 was er al 75 jaar bezetting met grove mensenrechtenschendingen door Israël. De bezetting betekent dat als Palestijn je land onrechtmatig kan worden onteigend, dat je bewegingsvrijheid wordt ingeperkt, dat je willekeurig achter de tralies kunt verdwijnen, dat je gemarteld en straffeloos gedood kunt worden. De rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International spreken op dit vlak boekdelen.

In het aangezicht van het excessieve Israëlische geweld in Gaza kunnen wij niet langer zwijgen. Wij hebben als ambtenaren beloofd de Grondwet en de gerechtigheid te dienen. Dat betekent dat wij ons samen met het bestuur moeten inspannen voor het bevorderen van de internationale rechtsorde. Het betekent ook dat we ons moeten uitspreken wanneer het bestuur daarin tekortschiet. Wij zien kritiek op die momenten als de hoogste vorm van loyaliteit. Dit moment is zo een moment.

Wij zijn trots op Amsterdam als de stad van vrijheid en barmhartigheid. Dit is de stad waar iedereen zichzelf mag zijn. Hier vangen we ruimhartig vluchtelingen op. Hier zorgen we voor schoolontbijt voor kinderen in armoede. Hier investeren we in jongeren. Hier strijden we samen tegen racisme, moslimhaat en antisemitisme. Hier maken we als eerste excuses voor ons koloniale slavernijverleden. Hier kijken we naar elkaar om. Het past bij onze progressieve waarden dat we elk mensenleven, ongeacht komaf, als gelijkwaardig beschouwen. Het past om solidariteit met burgerslachtoffers, ongeacht komaf, te tonen. Maar het past niet om dat te doen door een vlag te hijsen van een land dat reeds 75 jaar Palestijns gebied bezet, mensenrechten grof schendt, verantwoordelijk is voor duizenden Palestijnse burgerdoden en door een extreemrechtse regering wordt bestuurd. Het leidt bovendien minst genomen tot polarisatie, waar het gemeentebestuur de verbinding zou moeten zoeken.

Met het hijsen van de Israëlische vlag heeft het college expliciet een publiek statement gemaakt. Het college zou dat wederom moeten doen, temeer daar het aantal Palestijnse burgerdoden met de dag toeneemt. Het einde is nog lang niet in zicht en een humanitaire catastrofe dreigt. De verklaring van 19 oktober jl. is een begin, evenals de vredesvlag. We waarderen voorts de ruimte die het college biedt om aan alle emoties vreedzaam uiting te geven. Maar het is niet afdoende. Het excessieve Israëlische geweld verdient een krachtig antwoord.

Wij roepen het college daarom op om publiekelijk afstand te nemen van de onvoorwaardelijke steun van het kabinet aan de Israëlische regering. Wij roepen het college voorts op om het Israëlische geweld in Gaza scherp te veroordelen. En wij roepen het college op om de vlag halfstok te hangen als steunbetuiging aan de Palestijnse bevolking en aan Amsterdammers met vrienden en familie in Gaza die in angst en onzekerheid verkeren.

Palestijnen hebben, net als Israëliers, het recht om in vrijheid, veiligheid en waardigheid te leven. Laten we als Amsterdam die waarden ook voor de Palestijnen uitdragen. Juist nu. Vooral nu.

 

Met vriendelijke groet,

Bezorgde ambtenaren van de gemeente Amsterdam