Erkenning van islamofobie als aparte discriminatiegrond.

Erkenning van islamofobie als aparte discriminatiegrond.

De afgelopen jaren heeft een ongekende verandering plaatsgevonden in het politieke en maatschappelijke klimaat. We zagen een groei van intolerantie, radicalisering  en discriminatie. Deze verschijnselen  staan haaks op de democratische rechtsstaat. Ze brengen  een tweedeling  in de maatschappij teweeg.  Groepen mensen komen tegenover elkaar  te staan. Vanuit de politiek wordt ruime aandacht gegeven aan het voorkomen en bestrijden van radicalisering onder moslims. Daarnaast worden homofobie en antisemitisme actief bestreden. Er wordt echter weinig  gedaan aan het tegengaan van islamofobie, discriminatie van moslims. In zekere zin wordt dit verschijnsel zelfs getolereerd onder het mom van vrijheid van meningsuiting en door het te ontkennen. Hiermee wordt het basisprincipe van de gelijkheid van burgers geschonden. Nederlandse burgers met een islamitische achtergrond  worden in toenemende mate buitengesloten en gestigmatiseerd. Zij voelen zich vaak niet erkend als volwaardige burgers en niet aangemoedigd om mee te doen in de maatschappij.

Wij, maatschappelijke organisaties en burgers.

Constateren

Dat er in de afgelopen jaren een groei heeft plaatsgevonden van uitingen van islamofobie. Islamofobie is een eigentijdse vorm van racisme dat vorm krijgt in maatschappelijke processen van stigmatisering en uitsluiting waarin vooroordelen en stereotypen een centrale functie vervullen. Islamofobie richt zich op religie – vaak opgevat als ideologie - en op cultuur en de dragers daarvan. Het gaat hier om een ideologie, en  daaruit voortvloeiende praktijken,  die  systematisch een negatieve betekenis geeft aan ‘de islam’ en aan ‘de moslims’. Zo worden houding en  gedrag van mensen tegenover de islam en moslims beïnvloed ten gunste van sociale uitsluiting en ongelijke behandeling van moslims. Islamofobie kent noodzakelijkerwijs  religie gebonden aspecten, als ook vaak daarmee verweven etnische en genderaspecten. Het treft ook mensen die niet gelovig zijn.

Zo werden  tussen 2005 en 2010 werden 117 gewelddadige acties tegen moskeeën gemeld, waaronder brandstichting,  bekladding, het besmeuren met bloed en het deponeren van lichaamsdelen van schapen en varkens (zie: Van der Valk 2012 AUP). In april 2013 nog kreeg een moskee in Enkhuizen  te maken met brandstichting. De effecten van islamofobie en stigmatisering van moslims leiden tot toenemende discriminatie op de arbeidsmarkt, in het uitgaansleven en op straat. Met name jongeren kunnen mede als gevolg van hun ervaringen met islamofobie en discriminatie in een isolement raken, waardoor zij ontvankelijk kunnen  worden voor manipulatie van individuen en groepen met radicale ideeën.

En verzoeken

De politiek

niet weg te kijken van bestaande problemen, maar belangrijke democratische waarden als gelijkheid, tolerantie, diversiteit en antidiscriminatie hoog te houden.

Overheid en samenleving , met name ook organisaties die gevallen van discriminatie registreren,

islamofobie te erkennen als aparte vorm van etno-religieuze discriminatie.

Net als antisemitisme deze vorm van discriminatie apart te registreren  zodat meer inzicht kan worden verkregen in aard en omvang van dit verschijnsel met het oog op preventie en bestrijding.