Duurzame warmtenetten worden niet gewaardeerd in het energielabel van woningen, een misser!

Duurzame warmtenetten worden niet gewaardeerd in het energielabel van woningen, een misser!   

In het kader van de verduurzaming van Nederland is de warmtetransitie van groot belang. Duurzame warmtenetten vormen een belangrijk alternatief voor verwarming met aardgas. Als gevolg van een wijziging in de regelgeving per 1 januari 2021 telt de duurzaamheid van een warmtenet niet meer mee in de energieprestatie (het energielabel) van woningen. Hierdoor dreigt de warmtetransitie onnodig vertraging op te lopen. Pogingen om dit probleem bij het ministerie van BZK aan te kaarten, hebben helaas tot nu toe geen effect gehad.

Reeds in het Energie Akkoord van 2013 was opgenomen dat het Rijk zich zal inspannen om in de regelgeving die een relatie legt met de energieprestatie van woningen (de NTA 8800, de BENG-eisen, subsidieregelingen, beleidsdoelstellingen in afspraken zoals ‘gemiddeld label B’ etc.), maatregelen op gebouwniveau en op gebiedsniveau zoveel mogelijk op dezelfde manier te waarderen. Voor een deel is hier inmiddels invulling aan gegeven, onder meer in de NTA 8800 en de BENG-eisen, in het Bouwbesluit.

Het is echter gebleken dat deze gelijktrekking niet is doorgetrokken naar de gewijzigde regeling van het Energielabel voor woningen. Per 1 januari 2021 is een wijziging van de regeling energieprestatie gebouwen (REG) doorgevoerd. Daarbij is voor maatregelen op gebiedsniveau (zoals een aansluitingen op een warmtenet) bepaald dat géén gebruik gemaakt kan worden van de zogenoemde kwaliteitsverklaringen die de duurzaamheid (primair fossiele inhoud) van deze gebiedsmaatregel vaststellen. Dit betekent dat in het geval van aansluiting van een woning op een warmtenet gerekend moet worden met de in de NTA 8800 opgenomen landelijke forfaitaire waarde die min of meer gelijk is aan de duurzaamheidswaarde van een HR-gasketel. In geval van een utiliteitsgebouw kan wél gebruik gemaakt worden van een dergelijke kwaliteitsverklaring. Gebouw gebonden opwekinstallaties (zoals zonnepanelen, zonneboilers en warmtepompen) kunnen ook op hun primair fossiele waarde worden meegenomen in de energieprestatie van gebouwen voor het energielabel.

Het Ministerie heeft voor deze afwijkende waardering voor woningen gekozen omdat een aansluiting op een duurzaam warmtenet niet (automatisch) leidt tot een lagere energierekening van het leverende energiebedrijf. Dit vanwege de huidige koppeling van de maximum warmteprijs aan de prijs van aardgas. Waardering van het warmtenet via het energielabel in het WWS zou dus kunnen leiden tot verhoging van de huurpunten en dus van de huur, zonder dit tegenover de huurder is te rechtvaardigen in de vorm van lagere energiekosten.

Het doel van het energielabel is echter niet de energiekosten te duiden maar de energiezuinigheid van woningen. Er is gekozen om hierbij zowel de maatregelen ter reductie van de warmtebehoefte als de duurzame opwekking van energie verbonden aan de woningen mee te laten wegen. Het Ministerie had ook een keuze kunnen maken voor het beperken van het label tot uitsluitend de bepaling van de warmtebehoefte van een gebouw. Hoe die warmtebehoefte wordt ingevuld, met energieopwekking in/op een woning (zon PV, zonneboiler etc.) of daarbuiten (met stroom/warmte/gas etc. uit een openbaar net) en hoe fossielarm die energie dan is, zou dan geheel los staan van de warmtebehoeftebepaling. Voor deze methodiek is echter niet gekozen.

Als het label dan toch ook de duurzaamheid van de energie die in de woning gebruikt wordt (behoefte minus duurzame opwekking) zou moeten waarderen, dan dient gerekend te worden met de duurzaamheid van alle opwekking, ongeacht of die binnen dan wel buiten de woning/het gebouw plaatsvindt. Het is dan niet verdedigbaar dat voor de opgewekte toegevoerde warmte van buiten de woning met een ongunstig landelijk forfait (en daarmee dus niet een waardering per warmtenet) dient te worden gerekend en de binnen de woning opgewekte energie per woning wel berekend kan worden op basis van de duurzaamheid van de binnen die woning opgewekte energie. Door het Ministerie is aangegeven dat hier sprake is van een beleidsneutrale wijziging van de REG. Zoals uit bovenstaande blijkt is dat niet het geval, aangezien voorheen er voor huurwoningen met twee labels (indexeringen) konden worden afgegeven.

Ook het feit dat het Ministerie reeds in 2020 is gestart met het maken van een onderscheid tussen labels (indexen) voor woningen en voor utiliteitsgebouwen is geen reden dit onderscheid niet meer te willen rechtzetten. Deze knip is volgens het Ministerie gemaakt omdat voor huurwoningen het energielabel zou moeten aansluiten bij het WWS. Die directe relatie is echter steeds minder relevant geworden nu de huren nog maar zeer beperkt door de (maximum) huurpunten beïnvloed worden[3]. De waarde van het label speelt daarentegen wel een steeds grotere rol, ook voor verhuurders. Het inclusieve label is tevens van belang voor het behalen van beleidsdoelstellingen m.b.t. de duurzaamheid van woningen en wijken. Over de duurzaamheid van warmtenetten wordt bovendien sinds 2020 jaarlijks gerapporteerd cf. de Warmtewet zoals die sedert 1-1-2020 luidt, zodat hier ook goed zicht op is.

Het standaard uitsluiten van de waardering van de duurzaamheid van een warmtenet voor het energielabel van alle woningen, is een buitenproportionele beleidsbeslissing en betekent een ongewenst en resoluut buitensluiten van warmtenetten bij de verduurzaming van de gebouwde omgeving.   Einddoel zou moeten zijn dat uitgangspunt is dat:

  • een label met de kwaliteitsverklaring van een maatregel op gebiedsniveau (het warmtenet) wordt ingezet voor beleidsdoelen, financiële regelingen en de communicatie over de energieprestatie van gebouwen.
  • een label zonder een kwaliteitsverklaring (met een forfaitaire bepaling van de duurzaamheid van maatregelen op gebiedsniveau) dient voor het bepalen van de huurpunten van het WWS (dit is overigens slechts nodig zolang het tarief van warmte nog is gekoppeld aan aardgas en voor zover het WWS als onderlegger voor de huur wordt gebruikt).

De software is hiervoor nog steeds ingericht. In de communicatie is dit eveneens gewenst omdat het label dient voor de externe communicatie. Ook voor gebouwen met een utiliteits- en woonfunctie is dan sprake van één identiek label en niet van twee verschillende zoals nu het geval is cf. de huidige REG. Om aan deze ongelijkheid een einde te maken hoeft slechts een geringe wijziging van de REG doorgevoerd te worden: Artikel 2 lid 3 REG “Het primair fossiel energiegebruik van de woning of het woongebouw wordt met behulp van de als bijlage I bij deze regeling opgenomen tabel omgezet in een letter of lettercombinatie. Bij de berekening van het primair fossiel energiegebruik van een woning of woongebouw wordt, indien energiemaatregelen op gebiedsniveau van toepassing zijn, gerekend met forfaitaire waarden kwaliteitsverklaringen voor deze maatregelen. Indien geen kwaliteitsverklaring wordt overgelegd, wordt gerekend met forfaitaire waarden voor deze maatregelen.”

zie artikel met links naar de regelgeving

Onderteken deze petitie

Door te ondertekenen, machtig ik Wim Mans om de informatie die ik op dit formulier verstrek, over te dragen aan degenen die macht hebben over deze kwestie.

We zullen uw e-mailadres niet openbaar online weergeven.

We zullen uw e-mailadres niet openbaar online weergeven.







Betaald Adverteren

We zullen deze petitie adverteren bij 3000 mensen.

Leer meer...