Brief aan Rudi Vervoort: Stop met het Le Chat Museum project

176511452_10225424947200299_2892692994778453438_n1.jpg

Geachte minister-president   

Wij zijn Brusselaars die zeer gehecht zijn aan het culturele leven van onze stad en voor de meesten onder ons actoren zijn in de kunstwereld.   

Wij willen u deelgenoot maken van onze gevoelens van onbegrip en bezorgdheid, ja zelfs van ontzetting en opstandigheid, ten aanzien van het project van het Musée du Chat, dat in hoofdzaak de bevordering van het werk van Philippe Geluck beoogt en waarover de laatste dagen in de pers is bericht. Pascal Smet, staatssecretaris van uw regering, heeft zich op de sociale netwerken eveneens verheugd getoond over de afgifte van een stedenbouwkundige vergunning aan de houders van dit project, dat volgens hem "Brussel en zijn stadscentrum aantrekkelijk moet maken".   

Toegegeven, het initiatief komt van de particuliere sector. Niettemin is de betrokkenheid van de overheid duidelijk. Het terrein waarop het toekomstige museum zou verrijzen, is immers eigendom van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het gebouw zou vooral worden opgetrokken door de Stadhuismaatschappij, die een overheidsinstantie is. Als eigenaar koos het Gewest dus zijn huurder op basis van een erfpachtcontract; het besliste dus over het gebruik dat van het terrein zou worden gemaakt. Dit is een publiek-private samenwerking waar u verantwoordelijk voor bent.   

Het is niet onze bedoeling een waardeoordeel te vellen over het werk van Philippe Geluck. Wij willen er echter op wijzen dat stripfiguren in de eerste plaats ontworpen zijn om te bestaan in kranten en boeken. Afgezien van de originele platen zijn de voorwerpen die in een museum als het onderhavige worden tentoongesteld, noodzakelijkerwijs afgeleide produkten. Het voorbeeld van het Centre de la Bande Dessinée de la Rue des Sables getuigt hiervan. Bovendien merken wij op dat, hoewel de heer Geluck veel bekendheid heeft verworven door zijn publikaties, hij het zelf is die aan de oorsprong ligt van het museumproject. Wij hebben ernstige twijfels over de artistieke geldigheid van een dergelijke benadering.   

We kunnen niet anders dan de huidige episode in verband brengen met een eerdere. In februari 2011 sloot het Museum voor Moderne Kunst, dat deel uitmaakt van de Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België, zijn deuren. De heer Michel Draguet, curator, kondigde aan dat de maatregel tijdelijk was. "We gaan niet twintig jaar wachten tot we een oplossing hebben gevonden," zei hij. Tien van deze twintig jaar zijn verstreken en er is nog steeds geen oplossing gevonden. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest was bezorgd over deze zaak. Uw voorganger Charles Picqué verklaarde dat hij "alle inspanningen steunt om Brussel een nieuw museum voor moderne en hedendaagse kunst te geven dat alle grote Europese hoofdsteden waardig is". In de daaropvolgende jaren werd gesproken over een "Brussels Guggenheim" dat de moderne kunstcollecties van de federale staat zou huisvesten. Het was in die geest dat het Gewest de Citroën-garage aan het IJzerplein kocht. Het politieke akkoord dat nodig was voor de verwezenlijking van dit project is er nooit gekomen. U had echter de vooruitziende blik om de museale functie van het gebouw te handhaven, waarvoor wij u dankbaar zijn. Maar tot nader order lijken de collecties van het Museum of Modern Art voorbestemd om in opslag te blijven.   

Wij denken met weemoed terug aan de werken die tentoongesteld werden in het ondergrondse museum dat door de architect Rogin Bastin rond een dakraam werd ontworpen: Giorgio de Chirico, Salvador Dalí, Francis Bacon, Asger Jorn, George Segal, Nam June Paik, Roman Opalka, Anselm Kiefer, enz., maar ook de Belgische kunstenaars Rik Wouters, Panamarenko, Marcel Broodthaers, Evelyne Axell, en zovele anderen. Degenen onder ons die les geven, kunnen u vertellen over de frustratie die het verdwijnen van een dergelijk pedagogisch hulpmiddel teweegbrengt. Deze democratische functie van het museum moet altijd voorrang krijgen op de toeristische attractiefunctie en de financiële vereisten. De burgers hebben recht op toegang tot openbare collecties, aangezien deze uiteindelijk hun eigendom zijn.   

Maar de locatie die is gekozen voor het Musée du Chat ligt op een steenworp afstand van het voormalige Musée d'Art Moderne. Het gebaar lijkt een echte provocatie te zijn. In de huidige situatie is het dringend noodzakelijk de tien jaar geleden aangegane verbintenis na te komen om het publiek toegang te geven tot de moderne kunstcollecties waarvan het verstoken is gebleven. Meer in het algemeen moet de overheid er in de eerste plaats voor zorgen dat de meest uiteenlopende en niet noodzakelijkerwijs de bekendste werken worden tentoongesteld.    

De collectie van het Museum voor Moderne Kunst bestaat uit schilderijen en beeldhouwwerken die ontworpen zijn om in een museum te worden gezien, in tegenstelling tot de tekeningen van Philippe Geluck, die gemaakt zijn om te worden gereproduceerd. Het zou voor het kunstminnend publiek onbegrijpelijk zijn indien, in plaats van een rijk en gevarieerd oeuvre dat in tientallen jaren is opgebouwd en waarvan de kwaliteit niet in twijfel kan worden getrokken, de tentoonstelling gewijd zou worden aan de produkties van een perscartoonist die aan zelfpromotie doet. De ethiek eiste op zijn minst dat het project van het Musée Le Chat zou worden onderworpen aan een kwalitatief advies van een onpartijdige en bevoegde autoriteit op het gebied van hedendaagse kunst en museografie. Wij zouden u willen vragen of een dergelijke raadpleging heeft plaatsgevonden en zo ja, of u het verslag daarvan openbaar wilt maken.   

In principe zijn de gewesten niet rechtstreeks bevoegd voor cultuur. In het kader van het toerisme, de ruimtelijke ordening of de metro heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest echter wel een echt cultuurbeleid. Het is dus zaak de verantwoordelijkheid hiervoor op zich te nemen, passende methodologieën toe te passen, kortom aan te tonen dat het tegen deze taak is opgewassen. Wat zien we in deze zaak?  Hoewel het Gewest een aanzienlijke financiële investering in het project doet, heeft het geen controle over zijn artistieke opties en delegeert het aan een particuliere onderneming die op een bijzonder ondoorzichtige manier is gekozen, wat de facto zijn verantwoordelijkheid is. In een andere context, die van Kanal, hebt u een Stichting opgericht die verantwoordelijk is voor het bepalen van de oriëntaties van de nieuwe entiteit. Het lijkt onbegrijpelijk dat na deze deugdzame ervaring het model niet voor het huidige project werd behouden. Wij kunnen dit niet verklaren zonder te denken dat een vorm van lobbyen een rol heeft gespeeld - aangezien wij de dingen bij hun naam moeten noemen.   

Nogmaals een provocatie, wanneer het Gewest aanzienlijke overheidsmiddelen besteedt aan de bevordering van de narcistische fantasie van een ster, terwijl de meeste Brusselse kunstenaars ernstige moeilijkheden ondervinden om te overleven en hun werk in fatsoenlijke omstandigheden te tonen. Zoals u weet, is de situatie, die vóór de pandemie al niet goed was, alleen maar verslechterd als gevolg van de sanitaire maatregelen die door de verschillende overheidsniveaus zijn opgelegd.   

Er valt veel te zeggen over het architectonische aspect van het project en vooral veel over het project. Volgens de computergegenereerde beelden die in de pers zijn weergegeven, is de heer Hebbelinck overgegaan tot een toevoeging zonder het minste onderzoek naar een werkelijke integratie. Dit gebouw zou niet eens het excuus van originaliteit hebben. Als de regering die u voorzit werkelijk "Brussel en zijn stadscentrum aantrekkelijk wil maken", zoals de heer Smet zegt, moet zij om te beginnen dit soort stedenbouwkundige dwalingen vermijden.   

Wij durven hopen dat de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich bewust wordt van de beoordelingsfout die ze maakt en dat ze in het kader van haar museumbeleid voortaan haar inspanningen en middelen uitsluitend zal besteden aan acties die gekenmerkt worden door een hoge eis van kwaliteit, transparantie en zorg voor het algemeen welzijn.  

Wij vragen dat het project van het Kattenmuseum, dat in zijn huidige vorm duidelijk niet aan deze voorwaarden voldoet, wordt opgegeven.   

Met vriendelijke groet    


Denis De Rudder / Sandrine Morgante    Neem contact op met de schrijver van de petitie

Onderteken deze petitie

Door te ondertekenen, machtig ik Denis De Rudder / Sandrine Morgante om de informatie die ik op dit formulier verstrek, over te dragen aan degenen die macht hebben over deze kwestie.

We zullen uw e-mailadres niet openbaar online weergeven.

We zullen uw e-mailadres niet openbaar online weergeven.







Betaald Adverteren

We zullen deze petitie adverteren bij 3000 mensen.

Leer meer...