Bezorgde psychologen vragen de netwerken om hun opdracht ELP terug te geven aan de overheid.

Beste netwerkcoördinator,

U wordt door de overheid uitgenodigd de concrete uitwerking van de “eerstelijns-psychologische functie” te organiseren.

Zoals U wellicht weet zijn de meeste psychologen erg kritisch ten aanzien van het concrete voorstel van minister De Block.

Ze uiten volgende bezwaren:

  • Hoewel het voorstel bedoeld is om de drempel naar psychologische zorg te verkleinen, wordt in de concrete uitwerking de drempel eerder verhoogd :
    • Het aantal klachten waarvoor mensen bereikbare psychologische zorg kunnen bekomen,  is schijnbaar “at random” beperkt. Dit zowel voor wat betreft leeftijd als voor wat betreft diagnose. 
    • Mensen hebben pas recht op terugbetaling na doorverwijzing door een arts. Dat is momenteel niet zo voor contacten met eerstelijnspsychologen.
  • Gegeven de diagnostische categorieën waarop het voorstel betrekking heeft, is de beperking van het aantal sessies een bijkomend probleem. Er is geen enkele evidentie die de voorgestelde beperkingen (van 4 tot maximaal 8 sessies) ondersteunt. Het beperken van het aantal sessies lijkt dan ook slechts een budgettaire en dus politieke keuze veel meer dan een therapeutische.
  • De noodzakelijke doorverwijzing van een arts en dit op basis van een diagnose die door een arts gesteld wordt, is in strijd met de wet waarin het beroep van psycholoog wordt gedefinieerd als “een autonoom gezondheidszorgberoep complementair en gelijkwaardig aan de medische discipline”. De arts neemt derhalve als poortwachter de plaats in van de psycholoog terwijl het de expertise van psychologen (en niet van artsen) is om de psychodiagnostiek te stellen en te verfijnen en een individuele behandeling te bepalen. Daarbij geniet de psycholoog over therapeutische vrijheid en is het niet aan de overheid om in de plaats van de psycholoog de behandeling voor te schrijven. Bijkomend vervalt het recht op terugbetaling van 4 sessies indien de psycholoog in de eerste sessie moet vaststellen dat de door hem vastgestelde of verfijnde diagnose niet valt binnen de door de regeling voorziene categorieën. Het medisch voorschrift garandeert de terugbetaling dus niet.
  • De vergoeding die in deze regeling aan de psychologen zou worden betaald, is onvoldoende voor een professionele en kwaliteitsvolle praktijkvoering. Dit blijkt uit eerdere berekeningen (bvb. door collega Heyns in 2014) en uit vergelijkingen met de honoraria van andere intellectuele vrije beroepen (bv. artsen, loopbaancoaches). Het lage honorarium  stelt de psycholoog ook niet in staat om afdoende te investeren in bijkomende opleidingen, supervisie en studie, wat de kwaliteit van de hulpverlening op termijn ondermijnt.  
  • Het voorstel zet in op “getrapte zorg” maar is zo uitgewerkt dat bijkomende hindernissen voor de hulpvrager worden opgezet. In dit getrapte model wordt, op verwijzing van een arts, een eerste interventie verondersteld via de eerstelijnspsycholoog. En indien “de problematiek niet verholpen” is (binnen het gewenst aantal sessies), wordt doorverwezen naar een psychotherapeut. Voor de patiënt met een zwaardere hulpvraag ligt hier de  volgende drempel tot echte hulp. Na 4 of 8 sessie moet de patiënt weer op zoek en moet hij op eigen kosten die echte hulp betalen. Daarbij moet hij afscheid nemen van iemand waarmee misschien al een therapeutische band was ontstaan, wat de overgang naar de psychotherapeut sterk bemoeilijkt. Er wordt in dit model geen rekening gehouden met relationele aspecten, die nochtans de meest werkbare factor van een behandeling uitmaken. 
  • De regeling neemt het niet al te nauw met de vertrouwelijkheid van de psycholoog-patiënt relatie en schuift stapsgewijs op naar een verplicht delen van informatie in voorbereiding van het verplicht stellen van het (geïnformatiseerd) gedeeld dossier. Dit druist opnieuw in tegen de vertrouwelijke en intieme ruimte die de psycholoog-patiëntrelatie essentieel moet bieden.

Het zijn deze kritieken - die vaak aan het kabinet van de minister werden overgemaakt - die verklaren waarom zo weinig psychologen positief reageren op Uw oproep zich te engageren binnen de uitgewerkte regeling voor de eerstelijnspsychologische functie.

Wij kennen dan ook de verzuchtingen van veel van de netwerkcoördinatoren en weten  dat ze erg worstelen met de opdracht van de overheid : niet alleen omdat het blijkbaar een enorm ingewikkelde logistieke en administratieve last met zich meebrengt – maar ook omdat Uw inspanningen slechts op erg lauwe reacties stoten bij de psychologen die U benadert.

We denken dan ook dat de oproep van een groep “bezorgde psychologen” aan U als netwerkcoördinator op enig begrip zal kunnen rekenen.

Wij zouden U namelijk willen verzoeken de opdracht de ELP-functie uit te werken terug te geven aan de overheid.  

Omdat deze opdracht, die het veld eerder lijkt te verdelen en uit elkaar te spelen, in tegenspraak is met de kern van Uw rol als netwerkcoördinator nl. het verbinden van de verschillende actoren in de ggz.

 

Bezorgde Psychologen